De Cito-toets begrijpend lezen is een heel belangrijke toets, die de vaardigheden van kinderen toetst op het gebied van begrijpend lezen.

Begrijpend lezen als vak is een van de belangrijkste vakken en wordt helaas door een groot deel van de leerlingen moeilijk gevonden. Veel ouders willen begrijpend lezen oefenen met hun kinderen om er maar verzekerd van te zijn dat hun kind iets tekort komt qua leren en een achterstand uit de weg te gaan is. Begrijpend lezen is belangrijk, omdat ook heel veel andere onderwerpen stoelen op de vaardigheden van begrijpend lezen. Dankzij dit artikel snap jij straks wat begrijpend lezen is en inhoudt en hoe je het beste begrijpend lezen kunt oefenen met je kinderen. Met de hulp van dit artikel hopen we je voldoende richting te geven om de vaardigheid van het begrijpend lezen op niveau te houden.

Op school volgt begrijpend lezen op het technisch lezen in groep 3. Het technisch lezen is overigens een strikte voorwaarde om te starten met begrijpend lezen. Begrijpend lezen wordt in groep 3 nog gecombineerd met begrijpend luisteren, omdat leerlingen nog niet in staat zijn zelf hele stukken tekst te lezen. Na groep 3, in groep 4, wordt begrijpend lezen twee keer per jaar getoetst met Cito-toetsen voor begrijpend lezen en worden de scores bijgehouden. Het taalkundige vak begrijpend lezen gaat over het begrijpen van de tekst, wat ook wel tekstbegrip heet op school. Binnen het begrijpend lezen wordt een aantal vaardigheden en strategieën gezien die leerlingen eigen moeten maken. In de volgende alinea behandelen we de belangrijkste van die vaardigheden.

Bij begrijpend lezen en tekstbegrip gaat het in de eerste plaats om het goed begrijpen van een tekst. Dat begint natuurlijk met de inhoud van een tekst, dus antwoorden kunnen vinden op vragen die in de tekst te vinden zijn. Vervolgens wordt het steeds verder uitgebreid dan dat. Kinderen moeten op een vast moment namelijk ook de het doel van de schrijver kunnen benoemen en exact aan kunnen geven om welke tekstvorm het gaat. Binnen de tekst staan vaak meningen en feiten, welke kinderen moeten kunnen onderscheiden en tevens moeten ze argumenten kunnen onderbouwen. Qua tekst wordt er naar signaalwoorden en verwijswoorden gezocht, maar wordt de opbouw ook bestudeerd. Zo moeten de leerlingen correcties kunnen toepassen, delen van de tekst zelf kunnen schrijven en ook nog kunnen samenvatten.